“Het uitdagende is het onbekende: We weten nooit waar we voor staan. Het is altijd iets nieuw, het is altijd iets anders. De dag dat je openstaat voor een nieuwe begeleiding is het altijd spannend, want je weet nooit om hoe laat het zal binnenkomen en waar het is. Dat maakt het privé wel moeilijk om te plannen. Ik kan bijvoorbeeld geen Argentijnse tangolessen volgen op donderdag, want als ik op donderdag open sta voor een nieuwe begeleiding, zou het kunnen dat ik dan niet naar de tangoles kan gaan. De repercussies op het privéleven zijn dus redelijk zwaar in het spoedteam. Als er bijvoorbeeld om 16.45 uur een telefoon komt en ik haal mijn zoon gewoonlijk om 17.30 uur op van school, dan kan ik hem niet afhalen en dan moet ik een ‘plan B’ hebben. Uiteraard wist ik dat op voorhand, voor ik aan deze job begon. Ik heb gelukkig mijn ouders of vrienden waar ik op kan rekenen. Of mijn zoon gaat mee met een klasgenootje. Mijn zoon zit dus eigenlijk ook een beetje in het spoedteam, want ook hij moet met die onvoorspelbaarheid leren omgaan.”
Wat wordt er specifiek van jou verwacht?
“We werken van maandag tot vrijdag. Ik heb ook een werktelefoon waar mensen me op kunnen bereiken. Ook is er een permanentiesysteem van 24/7 voor de gezinnen, dus de gezinnen kunnen altijd bellen. Op vrijdagavond wordt er wel doorgeschakeld. Dan is er in het team één iemand die verantwoordelijk is voor de spoedteambegeleidingen en zijn we bereikbaar als er telefoon zou komen vanuit een gezin of vanuit een voorziening.”
Zijn er restricties tussen welke uren op een werkdag dat je maximum werkt?
“Het maximum is tot het gedaan is. Het gebeurt soms dat je om 21.00 uur nog bij een gezin bent. Stel dat je weet dat je morgenavond een papa kunt zien, maar hij werkt tot 19.30 uur, dan ga ik hem om 20.00-21.00 uur zien. Dan kan je bijvoorbeeld al inplannen dat je die dag niet om 8.30 uur op het werk zal staan. Dan kan je al incalculeren waar het zwaarste gewicht van de dag zich zal bevinden. Want dat zijn vaak zware gesprekken omdat het over crisissen gaat. Dus dan schuif je een beetje op en werk je niet in de voormiddag. Je moet fris zijn zodat je een goed gesprek kunt hebben. We zijn heel flexibel naar de gezinnen toe. Als het crisis is, is het crisis, dan is hulp nú nodig.”
Zijn er momenten dat je 's nachts dan uit je bed moet?
“Dat heb ik nog niet meegemaakt. Mijn werk-gsm staat wel aan in de week, van maandag t.e.m. donderdag. Dus als er iets zou zijn, dan kan er inderdaad gebeld worden, maar dat is nog niet gebeurd.”
Nog zaken die je moeilijk vindt aan je job?
“Inhoudelijk is het soms moeilijk. Er is altijd een bepaalde factor van onveiligheid aanwezig. Het gaat vaak over verwerping, verwaarlozing, soms over misbruik, mishandeling. Dat is moeilijk. Maar wij proberen ook te focussen op de dingen die goed lopen. Je hebt altijd wel een aanknopingspunt om de boot een beetje van koers te doen veranderen. Ik geloof niet echt in kwade wil van de mensen. Soms gebeuren er dingen in gezinnen waarvan je denkt: “Hoe kan zoiets gebeuren?”, maar ouders denken dan nog steeds dat ze goed bezig zijn. Dus soms is het nodig om eens te zeggen dat iets niet kan. Het is geen zwart-wit-verhaal van ‘slechte ouders’. Het gaat hem vaak om een dynamiek binnen het gezin en soms wordt die dynamiek wat destructiever door allerlei dingen. Vaak door tegenslag, financiële zaken, …
Hoe ga je daarmee om?
“Je probeert je hoofd leeg te maken. Bij mij helpt het om met de motor te rijden, omdat dan alle gedachten uit mijn hoofd wegwaaien, zeker als ik mijn helm open zet. Het is goed om nog 20-30 minuten te hebben alvorens je thuis bent als je van het bureau vertrekt. Het kan ook voorvallen dat je rechtstreeks vanuit gezinnen naar huis gaat, en dan heb je geen collega meer die je nog kunt zien. Je kunt altijd wel eens iemand bellen als er iets zou zijn of als je met iets zou zitten, maar in principe is dat ook een stuk professionaliteit om jouw hoofd leeg te maken of om te zien als je thuis komt, dat je dan ook een beetje tijd moet nemen om wat tot jezelf te komen. Uiteraard neem je soms eens iets mee naar huis, dat hoort er een beetje bij. Het is niet omdat je job om 17.00 uur stopt, dat dan ook jouw denkmolen om 17.00 uur stopt. Het is net ook goed om stil te staan bij jezelf, want soms begrijp je niet alles helemaal goed. Je kunt soms wel aan je lichaam voelen als er iets is, of als er iets aan het gebeuren is met jou. Je bent ook echt wel in een gezin, het contact is dagelijks, en dat is vrij intensief. Dus soms heb je even die afstand nodig om te weten wat je voelt.”
Dus je moet toch wel wat mentale weerbaarheid hebben.
“Ja. Alhoewel, vroeger werd vaak het woord olifantenvel gebruikt. Maar ik geloof daar eigenlijk niet meer in. Het is oké dat dingen je raken en dat je daar soms mee bezig bent. Ik zeg het soms letterlijk tegen een gezin als ik bijvoorbeeld slecht geslapen heb door wat ze me de avond ervoor vertelden. En dat is geen schuldinductie, maar eerlijk weergeven dat iets mij raakt. Zo geef je feedback en zo start het gesprek ook weer. Het is goed om bij je gevoel te blijven stilstaan. Dat vergeet men soms wel eens. Het idee dat je alles moet dragen en dat je je door niets mag laten raken, dat vind ik een verkeerde visie.”
Kan je je hart luchten bij collega's?
“Ja, jaja (resoluut). Hier is altijd wel iemand in huis, dus hier kan je altijd eens informeler ventileren of aftoetsen. We kunnen elkaar consulteren als het een moeilijk gesprek is geweest. We hebben ook werkbegeleiding bij elke interventie. Dit kan eigenlijk altijd. Dat kan ook van thuis telefonisch. Op zich zijn hier altijd mensen beschikbaar om over de gezinssituatie na te denken of te overleggen, hoe kunnen we de crisis verminderen, zoeken naar oplossingen, …”
Helpt je dat?
“Tuurlijk, op bepaalde momenten kijk ik daar zelfs naar uit. Ik heb bijvoorbeeld een eerste gesprek gehad met de jongere, mama en papa en we zijn twee dagen verder en je weet dat je op de tweede dag werkbegeleiding hebt. Dat is de eerste keer dat je ook eens alles op een rijtje zet en een beetje het verhaal probeert te doen.”